Zonale beoordelingen van gewasbeschermingsmiddelen

Vanaf 14 juni 2011,  is de Europese verordening voor gewasbeschermingsmiddelen van toepassing in alle lidstaten. Zonale beoordeling en wederzijdse erkenning zijn belangrijke onderdelen van deze verordening. Hieronder wordt een korte samenvatting van dit artikel gegeven wat dit gaat betekenen voor de toelating van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen.

Met deze Europese verordening komt er meer uniformiteit van de beoordelingen van de middelen. De middelen waarvan de werkzame stof een laag en normaal risicoprofiel hebben, komen in aanmerking voor een toelating binnen dezelfde klimaatszone. Er worden drie zones geïntroduceerd (noord, centraal en zuid) waarbij Nederland in de centrale zone valt op basis van ziektedruk en klimatologische omstandigheden. Deze verordening schrijft tevens voor dat de beoordeling van een middel niet langer dan 12 maanden mag duren. De huidige beoordelingen van middelen duren nu minimaal een jaar, echter deze gelden dan voor één lidstaat. Een toelating volgens de nieuwe verordening zou per 14 juli 2011 bij één van lidstaten binnen de zone ingediend kunnen worden. Deze toelatingsinstantie (de zonale rapporteur genoemd) verzorgt dan de zonale beoordeling en neemt een besluit over de toelaatbaarheid. Dit besluit vormt dan weer de basis voor de verdere besluitvorming van de gehele zone. De andere lidstaten hebben dan 120 dagen om een besluit te nemen ten aanzien van de nationale toelating.

Alle lidstaten van de Europese Unie werden verdeeld over 3 zones op basis van vergelijkbare landbouwkundige, fytosanitaire en milieukundige (ook klimatologische) omstandigheden. Nederland werd ingedeeld in de Centrale Zone, samen met Duitsland, Luxemburg, Hongarije, Ierland, België, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk.