Experimenteren als randvoorwaarde
De enige constante is verandering. Een uitspraak die veel vragen en constateringen oproept als je er langer over na denkt. En dat denken is iets voor de wintermaanden waarbij inderdaad de conclusie is dat verandering continu onderdeel is van de bedrijfsvoering. De veranderingen zijn als zodanig ook weer steeds anders van aard. Waar tot voor kort een teelt kon worden uitgevoerd met maatregelen die vergelijkbaar waren maar met een andere gebruiksaanwijzing zien we nu dat de gebruiksaanwijzing van maatregelen ook veranderd.
Variabele
De akkerbouwer en groentetelers hebben door de jaren om leren gaan met gewasbeschermingsmiddelen. Deze waren beschikbaar en waren aan veranderingen onderhevig maar in grote lijnen was de werkwijze het zelfde: het bestrijden van ziek en zeer. De huidige nieuwe beheersmaatregelen zijn voor een deel gewasbeschermingsmiddelen maar voor een deel ook stoffen en maatregelen die niet het ziek en zeer aanpakken maar de plant moeten stimuleren. Een proces waar eigenlijk nog te weinig van bekend is en wat ook lastig te onderzoeken is omdat het niet om een enkele variabele gaat die passen in gebruikte onderzoeksprotocollen. En de maatregelen zijn situatie afhankelijk.
Lastige materie met ingewikkeld antwoorden. Toch worden plantversterkers en groene gewasbescherming als perspectief voor de toekomst genoemd. Een weerwoord is noodzakelijk immers de praktijk is lastig te sturen. En dat weerwoord moet gegeven worden.
Handschoen
Toch betekent dit ook wat voor de akkerbouwer en groenteteler zelf. Als gezegd gaat onderzoek naar nieuwe beheersmaatregelen op korte termijn geen inzicht geven. Dat betekent dat de handschoen zelf moet worden opgepakt. De teler zal zelf moeten experimenteren. Om zelf informatie te verzamelen en in de eigen situatie te toetsen hoe zaken werken.
Daarmee wordt de teler geen onderzoeksstation, integendeel. Maatregelen, groen, stimulerend of beheersend moeten altijd een onderbouwing hebben van een onderzoeksorganisatie. Die onderbouwing zal niet altijd zwart wit zijn: het gaat niet om het werkt wel of het werkt niet. Er moet iets van werking aangetoond zijn.
Het is aan de teler om maatregelen die passen bij de eigen bedrijfsvoering in de eigen situatie te toetsen. En toetsen is niet een volledig perceel behandelen met als eind conclusie het werkt niet of ik heb het idee dat het wel wat doet. Zorg voor een overzichtelijk vergelijkingsobject en plan ook de monitoring van dit object in vergelijking met de rest van het perceel in.